Johannes Lambertus van Helvert (V) is geboren op 17 december 1683 te Berlicum als zoon van Lambertus Henricus van Helvoort en Maria Peter van Gerwen. Hij trouwt op 2 november 1710, Berlicum, met Johanna Jansen Geurts Glaudemans 1691-1742.
Johannes is overleden op 2 oktober 1747 te Nuland, leeftijd bij overlijden: 63 jaar oud.
Jan Lamberts was voor zijn huwelijk boerenknecht te Empel, ook zijn broer Hendricus heeft daar enige tijd gewoond. De verhuizing naar Dinther is misschien ook wel een gevolg van het feit dat zijn grootvader, door schulden geplaagd, zijn huis had moeten verkopen. Die schulden waren ontstaan door het sterven van zijn vrouw Jenneke Gloudemans. Is dit gezin soms getroffen door onvrijwillige armoede en zo uit elkaar geraakt. Het gezin is vermoedelijk rond 1750 naar Dinther verhuisd.
Jan Lamberts was landbouwer en woonde misschien ook op de Looffaert in het huis dat zijn vrouw Jenneke had verkregen als erfenis bij het overlijden van haar vader Jan Geurts Glaudemans op 15 oktober 1723. Dit huis had haar vader gekregen als erfenis van Marjan, dochter van Rut Arie Rutten van de Coeveringh. Ook had zij nog een zuster, nl. Geertruy, die was gehuwd met Roelof Theunisz Smulders. (Dit huis zou nog kunnen bestaan, omdat in dezelfde buurt in 1945 is overleden Dorus van Roeloffe (Smulders) (zou nog familie kunnen zijn.)
Na de dood van Jenneke in 1742, verzoekt Jan Lambert in 1746 aan de schepenen van Berlicum of hij, nu Jenneke al enige tijd is overleden en hij met zes kinderen achterblijft, waarvan drie minderjarig, zijn huis op het Hoekske op de Ioofaert mag verkopen, dat hij in “tochte” bezit. Hij zit er zeer zwaar voor; heeft reeds schulden moeten maken en wordt nu gedreigd met executie.
De schepenen geven na “op alles wel en rijpelijk te hebben gelet” toestemming tot de verkoop van dit huis, om de schulden aan te zuiveren tot alimentatie van de drie mondige (meerderjarige) kinderen. Jan laat de voorbereidingen treffen en af lezen aan de kerk, om publiek en voor alleman te verkopen:
“een wel en hecht goed doortimmerde Huysinghe Hoff ende aangelag, en Backhuys, groot omtrent twee loopense, zoals hetselve is gelegen op de Iooffaert ter plaatse genoempt het Hoekske, synde belend: d’een eynde Marcus Peres: andere syde de Hr Ermers, ander eynde Hendrik Wouter Glaudemans: ander eynde Sr. van der Wiel”.
Het huis was verhuurd aan Adriaan Gloudemans. De verkoping vond plaats in de herberg van de Wed. van Gerwen, waar ook het Hoogsel (kaars) uit ging op 17 november 1746 en de koper was Steven Faes van den Broek, voor ongeveer 250 gld. Er rustte op de bewoner/eigenaar van dit pand nog een achtste part in het onderhoud van een brugske in die buurt. (Dit laatste was in 1940 nog zo, maar tijdens de oorlogsjaren is deze brug verwoest en het te bewerken land was overgegaan op andere eigenaren die genoemd bruggetje niet nodig hadden).
Zij krijgen 10 kinderen:
Johannes Jan Lambers van Helvoort (VI) 1711-1775, gehuwd met Johanna Ariens Martinus van de Coeveringh 1718-1787
Gertrudis van Helvoort 1712-
Maria van Helvort 1714-, gehuwd met Lambert Jan Maes en later met Arnoldus Nicolai Arnoldi van Langhenhuijsen
Helena van Helvoort 1716-
Henricus Johannes van Helvoort 1717-1774, gehuwd met Anna Joannis Westerlaeken 1716-1796
Dat dit de stamvader zou zijn van een Rotterdamse familie van Helvert, berust op een vergissing. Men heeft in Rotterdam aangenomen dat hun voorvader Dirck van Helvert, die op 3 mei 1744 te Berlicum trouwde met Willemyn Flipse van Uden, dezelfde was als deze Hendricus, ervan uitgaande dat men Hendricus ook wel Dirck noemt. Men noemt in Oostbrabant Hendricus nog wel ‘Driek’, maar geen Dirk.
De naam Dirk stond destijds voor Theodorus. Bij naspeuringen is gebleken dat de Rotterdamse Dirck niet de zoon was van Jan van Helvert, maar van ene Peter van Helvert.
Gerardus van Helvoort 1718-
Petrus van Helvoort 1724-
Jacobus van Helvoort 1727-
Lambertus van Helvoort 1730-