Historische context

Om onze voorouders te leren kennen moeten wij ze zien in de situatie waarin ze leefden I en de historische achtergrond even aanstippen.

De naam van Helvoort komt wat onze familie betreft het eerst voor in oude schepenakten der Heerlijkheid Berlicum, Noord-Brabant.
Jan Dirick Hendricksse (van Helvoort) ( I ), die in 1584 schepen van Berlicum was, moet ergens rond 1550 geboren zijn en is vermoedelijk van een andere plaats gekomen vanwege het apart vermelden der plaatsnaam.
Ons land had toen nog niet die grenzen die het nu heeft. We leefden toen onder Karel de Vijfde die in 1555 werd opgevolgd door zijn zoon Philips de Tweede, koning van Spanje.

De Nederlanden (ongeveer het tegenwoordige België en Nederland) waren reeds door Karel-V verenigd in de 17 Provinciën. Het laatste gebied dat Karel-V in 1543 overwon en aan de 17 Provincies toevoegde was het Hertogdom van Gelder.
Een jaar tevoren had de beruchte Maarten van Rossum bijna de hele Meyerij van ‘s-Hertogenbosch platgebrand, uitgeroofd of gebrandschat. De verwatering van het katholieke geloof en de opkomst van de nieuwe leer der hervorming stichtte overal grote verwarring.
Eerst kwam de leer van Maarten Luther uit Duitsland hierheen, daarna veel sterker, de leer van Calvijn uit Frankrijk. De zogenaamde hervorming werd heftig bestreden door keizer Karel V en eveneens door Philips II, doch ze woekerde steeds verder. Geen wonder, het was ook erg verwarrend.
Er waren grote misstanden in de Kerk. Kloosters en Bisdommen waren erg rijk en verwikkeld in de politiek. De gewone mensen waren niet in staat om de godsdienstige twistpunten uit elkaar te rafelen. Overal doken predikanten op voor de nieuwe leer. Ook priesters wisten het dikwijls niet of zij de oude leer en het gezag van de Kerk moesten volgen dan wel deelnemen aan de Hervorming.

Toen de tegenhervorming (Contra-Reformatie), van uit de Katholieke kerk en de decreten van het Concilie van Trente werden afgekondigd was dit wel een steun waaraan zij houvast hadden.
Degenen die al overgegaan waren naar de nieuwe leer, namen daar echter geen notitie van en gingen door op de ingeslagen weg. Nadat de Tachtigjarige Oorlog was uitgebroken en de Spanjaarden en de Nederlanden niet tot akkoord konden karen, werd ook de verhouding tussen de Katholieken en de Hervormden steeds slechter.
Willem van Oranje heeft nog geprobeerd om de katholieken en de hervormden bij elkaar te brengen en de godsdienst vrij te laten voor ieders geweten. Zo werd de Unie van Utrecht gesloten in 1579, maar deze had een averechtse uitwerking voor de katholieken. In het noorden werden de katholieken gedwongen om de hervormde godsdienst aan te nemen. Dit kon moeilijk verteerd worden door het zuiden van het land, dat katholiek was en ook blijven wilde. Bovendien zaten hier overal Spaanse troepen die het noorden bevochten.

In 1579 had Holland al definitief gebroken met Spanje en Philips II afgezworen.(1581) De oorlog ging verder maar beide partijen hielden elkaar eerst in evenwicht, geen kon de oorlog winnen.
Wel hield het noorden strooptochten en uiteindelijk nam Prins Frederik Hendrik in 1629 Den Bosch in en kreeg zo vat op de naaste omgeving van de stad. Met hem kwamen de hervormden met hun nieuwe leer, doch veel verder dan de Meyerij kwamen ze niet en hier vonden zij ook niet veel aanhangers. Uiteindelijk verloren de Spanjaarden de oorlog en werd de Vrede van Munster in 1648 gesloten.
Noord-Nederland werd de Republiek der Zeven Verenigde Provincies. Nu had Holland het noordelijk gedeelte van het vroegere Hertogdom Brabant eerst al veroverd op de Spanjaarden (ongeveer ons Noord-Brabant) en dit behielden zij. Het werd echter niet als een volwaardige provincie beschouwt en kwam als verovert gebied direct onder het bestuur van de Staten Generaal. Het werd daarom Generaliteitsland genoemd, uitgezogen en behandeld als een soort kolonie.

De 150 jaren die nu volgden waren voor onze voorouders hier in Brabant slechte jaren. De hervormden stroomden de Meyerij binnen. De uitoefening van de katholieke godsdienst werd verboden. Priesters en kloosterlingen kregen bevel om binnen acht dagen het land te verlaten.
Er werd beslag gelegd op alle kerkelijke goederen. Alle kerken, kloosters en kapellen moesten gesloten worden en gezuiverd van paapse ornamenten, dan konden voortaan de hervormden daar hun diensten houden.
Bijna overal werden de katholieke ambtenaren en onderwijzers vervangen door hervormden met het gevolg dat veel onbekwame en onwaardige figuren binnenslopen. Desondanks bleven de meeste katholieken trouw aan hun geloof dat intussen versterkt was door de contra-reformatie.
Zij oefenden hun godsdienst uit in schuurkerken en op geheime plaatsen of in vrije neutrale gebieden, zoals b.v. Uden, dat onder het Land van Ravenstein viel, Gemert of Bokhoven dat Duitse enclaves waren.
De soep werd echter ook niet zo heet gegeten als zij opgediend werd. Er waren lastige en fanatieke hervormden, maar er waren er ook genoeg die graag een fooi hadden en de ogen wel eens dichtknepen.
Toch was het een zware tijd.
Men had wel gewetensvrijheid, maar niet het recht van openbare geloofsbelijdenis. Veel mensen werden in de gevangenis gezet of beboet vanwege het openbaar belijden van hun godsdienst.
Wij werden bestuurd door het noorden en de Brabanders hadden niets in de pap te brokken en moesten hoge belasting betalen. Wat ook heel erg was: men was arm en Brabant was een tijdlang het trefpunt van strijdende partijen. Men werd ofwel door de een of door de ander afgestroopt en uitgezogen.

In de diverse dorpen, steden en regio’s van Brabant waren in de vele jaren tussen begin 16e eeuw en eind 18e eeuw de godsdienststrijden als een achtergrondruis aanwezig. Of als daadwerkelijk geweld tussen de groeperingen. Maar doorgaans was er weinig overlast.
Wel van belang was dat men “goed” in de boeken stond. er mocht geen misverstand bestaan over zaken als afstamming – afkomst – familiebetrekkingen – eigendom – gerechtigdheid tot goederen of land.
Als in RK kring al bekend is dat een RK doop niet erkend zou worden, dan werd er ook NG gedoopt. Gewoon om kwesties als erfopvolging te voorkomen. Maar ook kwesties over de wettige status van het kind. Die hield immers ook verband met de wettigheid van het huwelijk van de ouders.

Holland was wel vrij maar toch zijn er nog minstens drie oorlogen geweest. De Fransen hadden nu eenmaal een oogje op de Nederlanden en ze zijn dan ook werkelijk in 1795 hier weer binnengevallen.
In 1810 werd deze streek van Noord-Brabant bij Frankrijk ingelijfd. Wel kregen wij vanaf 1795 de kerken weer terug en mochten de godsdienst ook vrij uitoefenen. In 1813 werd Napoleon verslagen en werd het Koninkrijk der Nederlanden gevormd. In 1815 werd België verenigd met de Nederlanden, maar in 1830 scheidden zij zich weer af.

Vanaf deze tijd is Brabant zich, zij het langzaam, gaan ontwikkelen tot een volwaardige provincie. Dit is ook voor een groot deel te danken aan de betere landbouwmethodes die werden gebruikt om van het uitgemergelde land weer bruikbare grond te maken en de opkomst van de industrie waardoor wel niet direct welvaart werd geschapen, doch er was werk en dus ook de mogelijkheid tot besteden van geld, zij het dat er geen grote lonen betaald werden.
Voor de boeren is de oprichting van de NCB met al zijn nevenactiviteiten een zeer grote steun geweest. Wat dit betreft is het werk van de Norbertijn Gerlachus van den Elsen van zeer grote betekenis geweest.

Na deze historische beschouwing gaan we over tot het geslacht van Helvoort (Helvoirt, Helvert).

In 1607 is Jan Dirick Hendricksse van Helvoort begonnen met het kopen van goederen in de gemeente Berlicum, echter komt deze naam, zoals hierboven vermeld, al in oudere akten voor, maar dan in bestuurlijke functies.
Mogelijk heeft de man voorheen een andere stiel beoefend of is via een erfenis of iets dergelijks naar Berlicum gekomen.
Reeds lang was bekend dat omstreeks 1580 een zekere Jan Diercx Hendrikx van Helvoort in Berlicum woonde. Hij was meermalen schepen van Berlicum. Verder was er niet veel van hem bekend. Hij had een zoon Willem Jan Diercx van Helvoort, gehuwd met Catelijn Jan Jansse van Nimwegen, langs welk geslacht zich deze stam van Helvoort heeft voortgezet tot in de tegenwoordige tijd.
In de oude stukken wordt de naam van Helvoort geschreven als: Helvoirt, Helvert, Helvort, Helvoort, maar daar hoeft geen betekenis aan gehecht te worden omdat het schrijfwijzen zijn van een en dezelfde naam. Alles is ontleend aan stukken uit het oud-archief van Berlicum.
In de laatste jaren is over eerdergenoemde Jan Diercx Hendrikx van Helvoort iets meer bekend geworden. Er werd een testament aangetroffen van Gerart Claes van Swaenbergen, opgemaakt door notaris J. van Elden, residerende te Berlicum, van 6 december 1628. Dit testament bevat enige gegevens, welke tot op heden nog niet bekend waren.

Hij was in 1589 pachter van een hoeve van de Abdij van Berne onder Middelrode gelegen. (pachtboek over het betreffende jaar).
Jan Dirck Henricksse (van Helvoort) werd in oude akten al genoemd in bestuurlijke functies. In 1584 wordt hij genoemd als schepen van Berlicum.
Omstreeks 1600 kwam hij in redelijk goede doen. Dat blijkt uit het feit dat hij verschillende stukken land kan kopen.